|
||||||||
Erg veel voorstelling behoeft Tinariwen wellicht niet meer: de band bestaat meer dan dertig jaar, werd door het Westen ontdekt aan het einde van vorige eeuw en speelde sindsdien op zowat elk festival waar het genre met het verfoeilijke label “world music” geprogrammeerd wordt. Vandaag is de band er met zijn negende officiële plaat en, net zoals dat bij vorige platen het geval was, werden ook nu heel wat bevriende muzikanten aan boord gehaald. Eén en ander kreeg vorm naar aanleiding van het Taragalte-festival in de Marokkaanse Sahara, einde 2018. Van daaruit trok de band verder naar de Westelijke Sahara en de Atlantische kust, waar ze uiteindelijk een twee weken durende sessie hadden gepland, tijdens dewelke de basistracks opgenomen werden en later afgewerkt, met de hulp van de al eerder vermelde vrienden. Zo is er multi-instrumentalist Warren Ellis, van The Dirty Three en vooral van The Bad Seeds, een kerel voor wie grenzen onnuttig en te negeren zijn. Hij is te horen op zowat de helft van de dertien tracks van deze plaat. Naast Ellis -en op “Zawal” zelfs samen met hem- is er ons grote Mauritaanse idool Nouri Mint Seymali, en haar sidekick/echtgenoot Jeiche Ould Chigali, die we een drietal maanden geleden nog zagen schitteren in het Vilvoordse Bolwerk. Zij neemt de vocale honneurs waar in “Takount” en deelt die rol in “Amalouna” met Stephen O’Malleyn de man van duizend pseudoniemen en vooral een mens met geweldige oren aan zijn hoofd. Vanuit zijn Parijse residentie stuurt hij al decennia de meest bizarre en intrigerende muziekjes de wereld in en “Wartilla”, waarin hij samen met Ellis te horen is, is er zeker eentje van, dat alle beluistering verdient. Nog meer schoon volk: Micah Nelson, inderdaad de zoon van Willie en ook min of meer bekend als “The Particle Kid”, draaft op in “Taqkal Tarha” en Fransman Rodolphe Burger, de man achter Kat Onoma en te horen op platen van Ben Sidran, Françoise Hardy, Alain Bashung, James Blood Ulmer en in nog 47 andere gedaanten, kleurt samen met Warren Ellis “Iklam Dglour” in. Labelgenoot Cass McCombs, alom bejubeld als “de beste singer-songwriter die je nog niet kent”, speelt mee op “Kel Tinawen” en “”Itous Ohar”. Waar de liederen over handelen, daar hoef je bij Tinariwen nooit ver naar te zoelen: het leven als nomade, de politieke miserie in Mali, die maar niet opgelost geraakt, het milieu dat ongestoord naar de knoppen blijft gaan en heelder vluchtelingenstromen veroorzaakt, die op hun beurt humanitaire problemen wereldwijd verspreiden….daar hadden ze ’t altijd al over en dus ook nu weer. De muzikale verpakking, die ze aan die boodschappen / overpeinzingen meegeven is in de loopp van de voorbije twintig jaar de “signature sound” van de woestijnblues geworden en wordt hier nagenoeg intact gelaten, wat vooral betekent dat de gasten, ondanks hun eigen renommée, zich helemaal wisten in de schrijven en in te leven in de wereld van Tinariwen. Resultaat is, nog maar eens, een geweldig mooie plaat, die niet mag ontbreken in de kast van eenieder, die de woestijn en haar blues genegen is. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||